Information

  • Naam hotel

  • Adres hotel, bed & breakfast of jeugdherberg
  • Naam van bedrijfsleid(st)er

  • Inspecteur VTH en medewerker preventie Brandweer T&H

  • Controle datum

  • Wat voor categorie

Conclusie en opmerkingen

Brandcompartiment

  • De scheidingswanden van (sub-) brandcompartimenten moeten een ‘weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag‘ (wbdbo) van minimaal 20 minuten hebben. <br>Zo valt uit het Bouwbesluit af te leiden, dat iedere hotelkamer een ‘subbrandcompartiment’ dient te zijn. Dat betekent dat de scheidingsconstructies van de kamers brandwerend moeten zijn, ter bescherming van de hotelgasten.

  • Artikel 2.100 bouwbesluit lid 2.
    De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een beschermd subbrandcompartiment als bedoeld in artikel 2.99 naar een andere ruimte in het brandcompartiment is ten minste 20 minuten.

  • Add media

  • Deuren in scheidingswanden van hotelkamers moeten altijd zelfsluitend zijn.

  • Artikel 6.26 lid 1 bouwbesluit
    Een beweegbaar constructieonderdeel in een inwendige scheidingsconstructie waarvoor een eis aan de weerstand tegen branddoorslag, weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of weerstand tegen rookdoorgang geldt, is zelfsluitend.

  • Add media

  • Brandwerende wanden moeten goed aansluiten op de bovenliggende vloer. Er mogen geen gaten of openingen in die aansluiting zitten, ook niet boven een (niet-brandwerend) verlaagd plafond.

  • Artikel 2.100 bouwbesluit lid 2.
    De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een beschermd subbrandcompartiment als bedoeld in artikel 2.99 naar een andere ruimte in het brandcompartiment is ten minste 20 minuten.

  • Add media

  • Doorvoeren van leidingen door brandwerende constructies moeten brandwerend worden afgewerkt.

  • Artikel 1.16 lid 2 bouwbesluit
    Na het aanbrengen of wijzigen van een kabel-, leiding- of andere doorvoer in of door een scheidingsconstructie waarvoor op grond van dit besluit een eis met betrekking tot de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of rookdoorgang geldt, wordt de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of rookdoorgang op adequate wijze gecontroleerd.

  • Add media

  • Ventilatiekanalen door brandwerende wanden moeten zijn voorzien van brandkleppen, die bij brandalarm automatisch sluiten.

  • Artikel 1.16 lid 2 bouwbesluit Na het aanbrengen of wijzigen van een kabel-, leiding- of andere doorvoer in of door een scheidingsconstructie waarvoor op grond van dit besluit een eis met betrekking tot de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of rookdoorgang geldt, wordt de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of rookdoorgang op adequate wijze gecontroleerd.

  • Add media

  • Een technische ruimte van > 100 m2 of nominale belasting >160 kW ligt in een apart brandcompartiment <br>

  • Add media

  • Kamerdeur van binnenuit altijd zonder sleutel te openen.

  • Artikel 7.12 lid 1 bouwbesluit
    Een deur op een vluchtroute is bij aanwezigheid van personen in het bouwwerk uitsluitend gesloten indien die deur tijdens het vluchten, zonder gebruik te moeten maken van een sleutel onmiddellijk over de ten minste vereiste breedte kan worden geopend.

  • Add media

  • Voldoet de afmeting van het brandcompartiment?

  • Artikel 2.89 lid 1.
    Een brandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte die niet groter is dan de in tabel 2.87 aangegeven waarde.
    Voor Logiesfunctie <1000m2

  • Add media

Handelen bij een calamiteit

  • Bent u verzekerd van een snelle brandmelding aan de brandweer?

  • Add media

  • Is bepaald wie de brandweer opvangt en waar dat gebeurt?

  • Add media

  • Beschikt u over een door de brandweer goedgekeurd ontruimingsplan?

  • Add media

  • Wordt het ontruimingsplan regelmatig (ten minste eenmaal per jaar) geactualiseerd?

  • Add media

  • Wordt er regelmatig (ten minste éénmaal per jaar) een ontruimingsoefening gehouden?

  • Add media

  • Is bekend wie, wanneer dat nodig is, de ontruiming opstart?

  • Add media

Instructie Personeel

  • Kent uw personeel de procedures, instructies en taken, zowel wat betreft onderhoud en controles, als bij calamiteiten?

  • Add media

  • Wordt de instructie aan het personeel regelmatig (ten minste eenmaal per jaar) herhaald?

  • Add media

  • Zien u en uw medewerkers er op toe, dat bezoekers uw pand brandveilig gebruiken?

  • Add media

  • Zijn de brandveiligheidsinstructies op goed zichtbare plaatsen opgehangen?

  • Add media

  • Wordt het afval opgeslagen in goed af te sluiten containers van moeilijk brandbaar materiaal?

  • Add media

  • Worden de asbakken minimaal eenmaal per dag geleegd in afsluitbare asverzamelaars van onbrandbaar materiaal?

  • Add media

Opslag gevaarlijke stoffen

  • Voldoen de gasflessen, inclusief afsluiters, aan de eisen gesteld door het Stoomwezen (keurmerk)?

  • Add media

  • Zijn de gasflessen tegen omvallen beschermd?<br> <br> <br> <br>

  • Add media

  • Zijn de verbindingen tussen gasflessen en verbruikstoestellen van metaal of van een goedgekeurde GIVEG-slang en in goede staat?

  • Add media

  • Is door middel van gevaaraanduidingen aangegeven waar gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen?

  • Add media

  • Worden er geen brandgevaarlijke materialen opgeslagen in technische ruimten met een nominaal vermogen van meer dan 130 kW?<br> <br> <br>

  • Add media

  • Is uw personeel op de hoogte in welke ruimte de elektrische- en de gasinstallatie zich bevinden?

  • Add media

  • Wordt de goede werking van de hiervoor genoemde installaties regelmatig, bijvoorbeeld maandelijks, gecontroleerd?

  • Add media

Nood- en transparantverlichting

  • Voldoet de noodverlichtingsinstallatie aan de eisen?

  • Artikel 2.63 lid 1 bouwbesluit
    Een bestaand bouwwerk heeft een zodanige verlichtingsinstallatie dat het bouwwerk veilig kan worden verlaten.

  • Add media

  • Zijn de vluchtrouteaanduidingen (transparantjes) onder alle omstandigheden (versiering, duisternis) goed zichtbaar?

  • Artikel 6.24 lid 4 bouwbesluit
    Een vluchtrouteaanduiding als bedoeld in het eerste of tweede lid voldoet binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit, gedurende een periode van ten minste 60 minuten, aan de zichtbaarheidseisen bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838.

  • Add media

  • Voldoet de elektrische installatie aan de installatievoorschriften?

  • Artikel 6.3 lid 7 bouwbesluit
    Noodverlichting als bedoeld in het eerste tot en met zesde lid geeft binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende ten minste 60 minuten een op de vloer en het tredevlak gemeten verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.

  • Add media

Brandmeldinstallaties

  • Is de capaciteit van het bouwwerk overeenkomstig aan het in het aanvraagformulier aangegeven maximum aantal personen?<br> <br>

  • Add media

  • Is er een BMI aanwezig?

  • Artikel 6.20 lid 1 bouwbesluit
    Een gebruiksfunctie heeft een brandmeldinstallatie als bedoeld in NEN 2535 met een omvang van de bewaking en een doormelding zoals aangegeven inbijlage I bij dit besluit, indien:
    a. de gebruiksoppervlakte van de gebruiksfunctie of de totale gebruiksoppervlakte aan gebruiksfuncties van dezelfde soort in het gebouw voor zover die gebruiksfuncties op eenzelfde vluchtroute zijn aangewezen groter is dan de in deze bijlage aangegeven grenswaarde;
    b. de hoogste vloer van een verblijfsruimte van de gebruiksfunctie gemeten boven het meetniveau hoger is gelegen dan op de in deze bijlageaangegeven grenswaarde, of
    c. deze bijlage dit aanwijst zonder dat sprake is van een grenswaarde als hierboven bedoeld.

  • Add media

  • Heeft BMI een inspectiecertificaat, conform in bijlage I van bouwbesluit 2012 aangewezen gevallen?

  • Artikel 6.20 lid 6 bouwbesluit
    In de in bijlage I bij dit besluit aangewezen gevallen heeft een bij of krachtens de wet voorgeschreven brandmeldinstallatie een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Brandmeldinstallaties.

  • Add media

  • Wordt de BMI beheerd, onderhouden en gecontroleerd (NEN 2654-1)?

  • Artikel 6.20 lid 7 en 8 bouwbesluit
    7.
    Het onderhoud van een bij of krachtens de wet voorgeschreven brandmeldinstallatie waarvoor geen certificaat als bedoeld in het zesde lid is vereist, voldoet aan NEN 2654-1.
    8.
    Het beheer en de controle van een bij of krachtens de wet voorgeschreven brandmeldinstallatie voldoen aan NEN 2654-1.

  • Add media

  • Heeft de BMI een (geïntrigeerde) ontruimingsalarminstallatie?

  • Artikel 6.23 lid 1 bouwbesluit
    Een gebruiksfunctie met een brandmeldinstallatie als bedoeld in artikel 6.20, eerste, tweede en vijfde lid, heeft een ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in NEN 2575.

  • Add media

  • Heeft de ontruimingsalarm- installatie een geldig inspectiecertificaat ( 2.2)?

  • Artikel 6.23 lid 4 bouwbesluit
    Een ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in het eerste lid, die behoort bij een brandmeldinstallatie waarop artikel 6.20, zesde lid, van toepassing is, heeft een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Ontruimingsalarminstallaties.

  • Add media

  • Werkt uw ontruimingsinstallatie naar behoren? Wie stelt hem in werking?

  • Artikel 6.23 lid 5 bouwbesluit
    Het onderhoud van een ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in het eerste lid, die behoort bij een brandmeldinstallatie waarop artikel 6.20, zevende lid, van toepassing is, voldoet aan NEN 2654-2.

  • Add media

  • Kunnen de aanwezige rookmelders onbelemmerd functioneren?

  • Artikel 6.21 lid 4 bouwbesluit
    4.
    Een verblijfsruimte en een besloten ruimte waardoor een vluchtroute voert tussen de uitgang van een verblijfsruimte en de uitgang van het gebouw hebben een of meer rookmelders die voldoen aan de primaire inrichtingseisen als bedoeld in NEN 2555. Dit geldt niet voor een gebruiksfunctie met een brandmeldinstallatie als bedoeld in artikel 6.20.
    5.
    Het vierde lid is niet van toepassing op een bestaande logiesfunctie.

  • Add media

Blusmiddelen

  • Zijn er voldoende blusmiddelen (brandslanghaspels en/of draagbare blustoestellen) aanwezig om een beginnende brand effectief te kunnen bestrijden?

  • Artikel 6.27 lid 1 en 2 en Artikel 6.31 lid 1 bouwbesluit
    1.
    Een bouwwerk heeft zodanige voorzieningen voor de bestrijding van brand, dat brand binnen redelijke tijd kan worden bestreden.
    2.
    Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 6.27 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften.
    Artikel 6.31 lid 1 Bouwbesluit
    Voor zover daarin niet reeds voldoende door de aanwezigheid van brandslanghaspels is voorzien, is een gebouw voorzien van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden.

  • Add media

  • Zijn brandblusmiddelen, ook voor bijvoorbeeld bezoekers, duidelijk te herkennen en direct bruikbaar?

  • Artikel 6.33 bouwbesluit
    Een voorziening voor het bestrijden van brand als bedoeld in de artikelen 6.28 en 6.31 is duidelijk zichtbaar opgehangen of gemarkeerd met een pictogram als bedoeld in NEN 3011.

  • Add media

  • Worden de blusmiddelen jaarlijks door een deskundige gecontroleerd?

  • Artikel 6.31 lid 4 bouwbesluit
    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.16, eerste lid, wordt ten minste eenmaal per twee jaar overeenkomstig NEN 2559 op adequate wijze het nodige onderhoud aan een bij of krachtens de wet voorgeschreven draagbaar of verrijdbaar blustoestel verricht en de goede werking van dat blustoestel gecontroleerd.

  • Add media

Brandbare materialen

  • Zijn de materialen waarmee uw wanden en plafonds zijn afgewerkt moeilijk brandbaar?

  • Artikel 7.4 lid 1 t/m 3 bouwbesluit
    1.
    Aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren. Dit gevaar is niet aanwezig indien de aankleding:
    a. een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert;
    b. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
    c. voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
    d. voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen als bedoeld in afdeling 2.9, of
    e. een navlamduur heeft van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden.
    2.
    Bij een besloten ruimte voor het verblijven of vluchten van meer dan 50 personen is het eerste lid, onderdeel e, niet van toepassing, indien de aankleding:
    a. zich bevindt boven een gedeelte van de vloer waar zich personen kunnen bevinden;
    b. de verticale vrije ruimte tussen de vloer en de aankleding minder dan 2,5 m is, en
    c. niet direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht.
    3.
    Materiaal ter plaatse van of nabij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen voldoet aan brandklasse A1, als bedoeld in NEN-EN 13501-1 of is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indien:
    a. op het materiaal een intensiteit van de warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of
    b. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 °C.

  • Add media

  • Is er overal voldoende afstand tussen brandbare materialen en ontstekingsbronnen?

  • Artikel 7.4 lid 1 t/m 3 bouwbesluit
    1.
    Aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren. Dit gevaar is niet aanwezig indien de aankleding:
    a. een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert;
    b. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
    c. voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
    d. voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen als bedoeld in afdeling 2.9, of
    e. een navlamduur heeft van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden.
    2.
    Bij een besloten ruimte voor het verblijven of vluchten van meer dan 50 personen is het eerste lid, onderdeel e, niet van toepassing, indien de aankleding:
    a. zich bevindt boven een gedeelte van de vloer waar zich personen kunnen bevinden;
    b. de verticale vrije ruimte tussen de vloer en de aankleding minder dan 2,5 m is, en
    c. niet direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht.
    3.
    Materiaal ter plaatse van of nabij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen voldoet aan brandklasse A1, als bedoeld in NEN-EN 13501-1 of is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indien:
    a. op het materiaal een intensiteit van de warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of
    b. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 °C.

  • Add media

  • Hangen gordijnen en andere verticale stofferingen minimaal 10 centimeter boven de vloer?

  • Artikel 7.4 lid 1 t/m 3 bouwbesluit
    1.
    Aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren. Dit gevaar is niet aanwezig indien de aankleding:
    a. een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert;
    b. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
    c. voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
    d. voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen als bedoeld in afdeling 2.9, of
    e. een navlamduur heeft van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden.
    2.
    Bij een besloten ruimte voor het verblijven of vluchten van meer dan 50 personen is het eerste lid, onderdeel e, niet van toepassing, indien de aankleding:
    a. zich bevindt boven een gedeelte van de vloer waar zich personen kunnen bevinden;
    b. de verticale vrije ruimte tussen de vloer en de aankleding minder dan 2,5 m is, en
    c. niet direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht.
    3.
    Materiaal ter plaatse van of nabij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen voldoet aan brandklasse A1, als bedoeld in NEN-EN 13501-1 of is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indien:
    a. op het materiaal een intensiteit van de warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of
    b. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 °C.

  • Add media

  • Hangt (plafond)versiering minimaal 2,50 meter boven de vloer?

  • Artikel 7.4 lid 1 t/m 3 bouwbesluit
    1.
    Aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren. Dit gevaar is niet aanwezig indien de aankleding:
    a. een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert;
    b. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
    c. voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
    d. voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen als bedoeld in afdeling 2.9, of
    e. een navlamduur heeft van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden.
    2.
    Bij een besloten ruimte voor het verblijven of vluchten van meer dan 50 personen is het eerste lid, onderdeel e, niet van toepassing, indien de aankleding:
    a. zich bevindt boven een gedeelte van de vloer waar zich personen kunnen bevinden;
    b. de verticale vrije ruimte tussen de vloer en de aankleding minder dan 2,5 m is, en
    c. niet direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht.
    3.
    Materiaal ter plaatse van of nabij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen voldoet aan brandklasse A1, als bedoeld in NEN-EN 13501-1 of is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indien:
    a. op het materiaal een intensiteit van de warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of
    b. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 °C.

  • Add media

  • Zijn eventuele kaarsen op stabiele en moeilijk ontvlambare kandelaars vastgezet?

  • Artikel 7.4 lid 1 t/m 3 bouwbesluit
    1.
    Aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren. Dit gevaar is niet aanwezig indien de aankleding:
    a. een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert;
    b. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
    c. voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
    d. voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen als bedoeld in afdeling 2.9, of
    e. een navlamduur heeft van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden.
    2.
    Bij een besloten ruimte voor het verblijven of vluchten van meer dan 50 personen is het eerste lid, onderdeel e, niet van toepassing, indien de aankleding:
    a. zich bevindt boven een gedeelte van de vloer waar zich personen kunnen bevinden;
    b. de verticale vrije ruimte tussen de vloer en de aankleding minder dan 2,5 m is, en
    c. niet direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht.
    3.
    Materiaal ter plaatse van of nabij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen voldoet aan brandklasse A1, als bedoeld in NEN-EN 13501-1 of is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indien:
    a. op het materiaal een intensiteit van de warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of
    b. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 °C.

  • Add media

  • Zijn er alleen onbrandbare materialen in de meterkast en stookruimte opgeslagen?

  • Artikel 7.4 lid 1 t/m 3 bouwbesluit
    1.
    Aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren. Dit gevaar is niet aanwezig indien de aankleding:
    a. een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert;
    b. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
    c. voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
    d. voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen als bedoeld in afdeling 2.9, of
    e. een navlamduur heeft van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden.
    2.
    Bij een besloten ruimte voor het verblijven of vluchten van meer dan 50 personen is het eerste lid, onderdeel e, niet van toepassing, indien de aankleding:
    a. zich bevindt boven een gedeelte van de vloer waar zich personen kunnen bevinden;
    b. de verticale vrije ruimte tussen de vloer en de aankleding minder dan 2,5 m is, en
    c. niet direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht.
    3.
    Materiaal ter plaatse van of nabij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen voldoet aan brandklasse A1, als bedoeld in NEN-EN 13501-1 of is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indien:
    a. op het materiaal een intensiteit van de warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of
    b. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 °C.

  • Add media

  • Zijn de aanwezige stoffering en versiering moeilijk brandbaar en druppelen ze niet bij brand?

  • Artikel 7.4 lid 1 t/m 3 bouwbesluit
    Aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren. Dit gevaar is niet aanwezig indien de aankleding:
    a. een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert;
    b. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
    c. voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
    d. voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen als bedoeld in afdeling 2.9, of
    e. een navlamduur heeft van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden.
    2.
    Bij een besloten ruimte voor het verblijven of vluchten van meer dan 50 personen is het eerste lid, onderdeel e, niet van toepassing, indien de aankleding:
    a. zich bevindt boven een gedeelte van de vloer waar zich personen kunnen bevinden;
    b. de verticale vrije ruimte tussen de vloer en de aankleding minder dan 2,5 m is, en
    c. niet direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht.
    3.
    Materiaal ter plaatse van of nabij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen voldoet aan brandklasse A1, als bedoeld in NEN-EN 13501-1 of is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indien:
    a. op het materiaal een intensiteit van de warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of
    b. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 °C.

  • Add media

  • Heeft u het brandgevaar van oud / los papier (bij kopieermachines, opslag overtollige emballage) voldoende ingeperkt?

  • Artikel 7.4 lid 1 t/m 3 bouwbesluit
    1.
    Aankleding in een besloten ruimte mag geen brandgevaar opleveren. Dit gevaar is niet aanwezig indien de aankleding:
    a. een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert;
    b. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
    c. voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
    d. voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen als bedoeld in afdeling 2.9, of
    e. een navlamduur heeft van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden.
    2.
    Bij een besloten ruimte voor het verblijven of vluchten van meer dan 50 personen is het eerste lid, onderdeel e, niet van toepassing, indien de aankleding:
    a. zich bevindt boven een gedeelte van de vloer waar zich personen kunnen bevinden;
    b. de verticale vrije ruimte tussen de vloer en de aankleding minder dan 2,5 m is, en
    c. niet direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht.
    3.
    Materiaal ter plaatse van of nabij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen voldoet aan brandklasse A1, als bedoeld in NEN-EN 13501-1 of is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indien:
    a. op het materiaal een intensiteit van de warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of
    b. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 °C.

  • Add media

  • Wordt de noodontgrendeling van deuren in vluchtroutes (groene kastjes) adequaat gecontroleerd en beheerd? <br>

  • Add media

  • Komen de vluchtroutes uit op de openbare weg? <br>

  • Add media

Horecacontrole

  • Zijn de vergunningen (Exploitatie, Drank-en Horecawet & Gokkasten) nog up-to-date?

  • Add media

  • Zijn de vergunningen juist afgegeven? (kijk of alle vennoten (bij paracommercieel minimaal 2 leidinggevende) vermeld staan)

  • Add media

  • Staan alle lokaliteiten (incl. terras) op de vergunning vermeld?

  • Add media

  • Staan er voldoende leidinggevende op de vergunning?

  • Add media

  • Worden er voedingsmiddelen bereid?

  • Onder bereiden van voedingsmiddelen wordt verstaan het in de keuken uitvoeren van activiteiten, zoals bakken, braden, grillen, frituren etc., welke geuroverlast tot gevolg kunnen hebben.
    Onder bereiden van voedingsmiddelen en daarmee samenhangende activiteiten wordt verstaan het in de keuken uitvoeren van activiteiten, zoals bakken en braden, frituren, afspoelen, afwassen etc., waarbij vethoudend afvalwater vrij komt.

  • Add media

  • Zijn er vetvangende filters aanwezig?

  • Dit zijn, meestal metalen, filters welke hangen boven het gedeelte waar gekookt, gebakken en gebraden wordt. Deze filters dienen, om geuroverlast te voorkomen, regelmatig (minimaal 1 x per week) schoongemaakt te worden. Door naar deze filters te kijken is te zien of ze er mooi schoon uitzien of dat er behoorlijk wat vettigheid aan zit. In het laatste geval worden ze niet vaak genoeg schoongemaakt.

  • Add media

  • Is er een hoge afzuigpijp aanwezig en zo ja is deze hoog genoeg?

  • Een afzuigpijp die 2 meter hoger is dan het hoogste gebouw in een straal van 25 meter rondom de pijp.

  • Add media

  • Is er een een ontgeuringsinstallatie aanwezig is en zo ja worden de filters van deze ontgeuringsinstallatie regelmatig vervangen? (zie onderhoudscontract of facturen)

  • De filters van de ontgeuringsinstallatie moeten, om geuroverlast te voorkomen, vaak genoeg worden vervangen. De frequentie verschilt per bedrijf, afhankelijk van de activiteiten in de keuken en de grootte van de filterkast. Voor het ene bedrijf is 1x per jaar genoeg. Een ander bedrijf kan wel elke 3 of 4 maanden deze filters moeten vervangen. Tijdens de controle kan gevraagd worden naar een onderhoudscontract of facturen van het vervangen van deze filters. Of het werkelijk vaak genoeg is, zal blijken uit het wel of niet binnenkomen van geurklachten over dit bedrijf.

  • Add media

  • Is er een vetafscheider/vetput aanwezig?

  • Ook wel vetput genoemd. Is een betonnen bak of kunststoffen vat(en), nodig om verstoppingen in het riool door vet te voorkomen. Het vethoudende afvalwater uit spoelbakken, afwasmachines en schrobputjes uit de keuken gaat eerst door deze vetafscheider, voordat het naar het riool gaat. In de vetafscheider gaat het vet op het water drijven. Doordat er bovenin een schot aanwezig is en de afvoer naar het riool diep zit, blijft het grootste deel van het vet in de vetafscheider achter.

  • Add media

  • Is de verplichte vetafscheider aanwezig? (bedrijf opgericht na 1-1-2008)

  • Bij 'nieuwe' bedrijven. Een vetafscheider is verplicht bij alle voedsel bereidende bedrijven, welke zijn opgericht na 1 januari 2008. Een uitzondering hierop zijn bedrijven die vrijwel geen vethoudend afvalwater lozen. Deze dienen bij FOV een verzoek tot het toepassen van maatwerk in te dienen om te mogen lozen zonder vetafscheider.

  • Add media

  • Is de noodzakelijke vetafscheider aanwezig? (bedrijf opgericht voor 1-1-2008)

  • Bij bestaande bedrijven, opgericht vóór 1 januari 2008. Een vetafscheider is noodzakelijk bij restaurants, eetcafés en andere gelegenheid waar voedsel wordt bereid, opgegeten en afgewassen. Een voorbeeld van een zaak waar geen vetafscheider nodig is, is een broodjeszaak waarbij niet wordt gebakken en gebraden en/of afgewassen. Bij overige bestaande bedrijven (het grijze gebied) eisen we alleen een vetafscheider bij aangetoonde grote problemen in het riool door vet.

  • Add media

  • Wordt de vetafscheider vaak genoeg geleegd?

  • De vetafscheider wordt niet vaak genoeg geleegd als een vetlaagdikte van meer dan 15 cm wordt geconstateerd of gemeten.
    Of de vetafscheider vaak genoeg wordt geleegd kan op 2 manieren worden bepaald. Door naar de ledigingsbon van de vetafscheider te kijken of door zelf te meten. Een aantal bedrijven wat vetafscheiders leegt geeft op de bon aan hoe dik de vetlaag was en of de frequentie van lediging voldoende is. Als er geen bonnen zijn en het niet duidelijk is of en hoe vaak de vetafscheider wordt geleegd, verdient het aanbeveling deze open te maken met de puthaken en de vetlaagdikte te meten. Dit kan met een vetlaagdiktemeter.

  • Add media

Vluchtwegen

  • Wordt de noodontgrendeling van deuren in vluchtroutes (groene kastjes) adequaat gecontroleerd en beheerd? <br>

  • Add media

  • Functioneren zelfsluitende deuren in brand- en rookscheidingen?

  • Artikel 2.54 bouwbesluit
    Een bestaand bouwwerk heeft zodanige beweegbare constructieonderdelen dat deze geen hinder veroorzaken bij het vluchten en bij het gebruik van een aangrenzende openbare ruimte.

  • Add media

  • Zijn de deuren van de nooduitgangen van binnenuit te openen zonder dat daarvoor een sleutel of iets anders nodig is?

  • Artikel 7.12 bouwbesluit
    Een deur op een vluchtroute is bij aanwezigheid van personen in het bouwwerk uitsluitend gesloten indien die deur tijdens het vluchten, zonder gebruik te moeten maken van een sleutel onmiddellijk over de ten minste vereiste breedte kan worden geopend.

  • Add media

  • Komen de vluchtroutes uit op de openbare weg? <br>

  • Add media

  • Is op de aan de buitenlucht grenzende zijde van een nooddeur 'nooddeur vrijhouden' of 'nooduitgang' aangebracht die voldoet aan NEN 3011?

  • Artikel 6.25 lid 10 bouwbesluit
    Aan de aan de buitenlucht grenzende zijde van een nooddeur is het opschrift «nooddeur vrijhouden» aangebracht. Dit opschrift voldoet aan de eisen voor aanvullende tekens in NEN 3011.

  • Add media

  • Gaan alle deuren in de vluchtroute(s) in de vluchtrichting open?

  • Artikel 6.25 lid 3 bouwbesluit
    Een deur op een vluchtroute draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in indien bij een te bouwen bouwwerk meer dan 37 personen of bij een bestaand bouwwerk meer dan 60 personen op die uitgang zijn aangewezen.

  • Add media

  • Worden de maximale vluchtafstanden niet overschreden? loopafstand vluchtweg <75 m

  • Artikel 2.112 lid 4 bouwbesluit
    De loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, is niet groter dan de in tabel 2.111 aangegeven waarde.

  • Add media

  • Is de vluchtroute vrij van opslag en obstakels?

  • Artikel 2.117 lid 4 bouwbesluit
    Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met ten minste de in tabel 2.111 aangegeven breedte (0.50m) en hoogte (1.70m)

  • Add media

  • Zijn de gordijnen voor deuren in vluchtroutes zodanig aangebracht dat deze met de deuren meedraaien en het openen van de deuren niet belemmeren of verhinderen?

  • Artikel 2.117 lid 4 bouwbesluit
    Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met ten minste de in tabel 2.111 aangegeven breedte (0.50m) en hoogte (1.70m)

  • Add media

  • Zijn de vloer- en trapbedekkingen zodanig gelegd dat valpartijen als gevolg van verschuiven, omkrullen of oprollen voorkomen worden?

  • Artikel 2.117 lid 4 bouwbesluit
    Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met ten minste de in tabel 2.111 aangegeven breedte (0.50m) en hoogte (1.70m)

  • Add media

  • Zijn kabels en snoeren in geval deze over de vloer lopen goed vastgeplakt om struikelen of vallen te voorkomen?

  • Artikel 2.117 lid 4 bouwbesluit
    Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met ten minste de in tabel 2.111 aangegeven breedte (0.50m) en hoogte (1.70m)

  • Add media

Eind

  • Zet op vorige pagina alle hoofdstukken op open!

The templates available in our Public Library have been created by our customers and employees to help get you started using SafetyCulture's solutions. The templates are intended to be used as hypothetical examples only and should not be used as a substitute for professional advice. You should seek your own professional advice to determine if the use of a template is permissible in your workplace or jurisdiction. You should independently determine whether the template is suitable for your circumstances.