Information

  • Document No.

  • School/campus

  • Conducted on

  • Prepared by

  • Location

Speelterreinen

SPEELTERREINEN ALGEMEEN

1. Omgeving

Verkeerssituatie

  • Als de ingang bij een drukke verkeersweg ligt, maakt een bord de weggebruiker attent op de aanwezigheid van het speelterrein

  • Er is voldoende afscheiding van het wegverkeer door:

  • voldoende afstand tussen ingang speelterrein en verkeersweg

  • hindernissen tussen speelterrein en verkeersweg

  • Neem een foto van de ingang van het speelterrein

Natuurlijke omgeving

  • Er is voldoende afscheiding van:

  • aanwezige waterpartijen die niet tot het speelterrein behoren.

  • aanzienlijke hoogteverschillen die een onaanvaardbaar valrisico inhouden.

Voorzieningen die onverenigbaar zijn met spelende kinderen

  • Er is een ondoorgankelijke afscheiding tussen het speelterrein en volgende voorzieningen:

  • glascontainer

  • hondentoilet

  • parking

  • industrie

  • installatie met hinderlijke straling

  • Indien er een voorziening is, neem een foto.

Binnenspeelterreinen

  • Er is aandacht voor de gevaren van het binnenklimaat:

  • onvoldoende ventilatie

  • onvoldoende verlichting

  • Neem een foto indien er gevaar is.

Verlichting

  • Er is aandacht voor de gevaren ten gevolge van:

  • onvoldoende natuurlijke omgevingsverlichting

  • onvoldoende kunstmatige omgevingsverlichting

Hulpdiensten

  • Het speelterrein is voldoende bereikbaar en toegankelijk, rekening houdend met de vereisten in geval van defecten, noodsituaties en evacuaties

  • Ja, in elk geval

  • Neen

  • Neem een foto van de situatie indien het antwoord neen was.

Deel A: OMGEVING EN ZONERING

2. Omheiningen en afschermingen

  • Ligt de ingang bij een drukke verkeersweg?

  • Er is voldoende afstand tussen de ingang(en) van de speeltuin en de verkeersweg(en)

  • Er zijn geleidehekken, draaikruisen of zelfsluitende hekken voorzien. (het speelterrein van de school kan afgesloten worden – schoolomheining, poort)

  • De weggebruiker wordt attent gemaakt op de aanwezigheid van de speeltuin (school).

  • Is de speeltuin afgeschermd?

  • De afscherming is minstens 1 meter hoog.

  • De afstand tussen de spijlen mag niet groter zijn dan 10 cm.

  • Er is geen prikkeldraad of scherpe punten op de omheining.

  • Er is geen gevaar voor beklimming.

  • Er is geen valgevaar.

  • Er zijn geen scherpe punten aan de omheining.

  • Er is geen wurggevaar.

  • Er is geen gevaar voor verstikking.

  • Er is geen gevaar voor beklemming/afklemming.

  • Zijn de speeltoestellen afgeschermd?

  • Er is voldoende speelruimte binnen de afscherming (aangepast aan het toestel).

  • De afscherming is telkens minstens 600 mm hoog.

  • Is er een speelveld voor balsporten?

  • Er is op de nodige plaatsen een fijnmazig gaaswerk of ballenvangnet geplaatst van minstens 4 meter hoog, zodat rondvliegende ballen geen hinder vormen voor de andere speelzones.

Zonering

  • De speeltoestellen zijn zo geplaatst dat kinderen geen veld voor balspel dienen over te steken om de speeltoestellen te bereiken.

  • Bij de onderlinge situering van de speeltoestellen is er rekening gehouden met de uitloop bij het gebruik ervan.

  • De toestelgebonden paden snijden de looproutes niet.

  • De vrije ruimten van de speeltoestellen overlappen elkaar niet.

  • Er staan (best) banken bij die toestellen die toezicht nodig hebben.

  • Vanop de banken hebben de begeleiders een goed uitzicht te hebben op de spelende kinderen.

  • De banken staan iets terug ten opzichte van het looppad.

  • De speelzones afgestemd op rustige speelvormen zijn voldoende afgescheiden van speelzones afgestemd op druk spel.

  • De speelzones zijn afgestemd op de verschillende leeftijdscategorieën.

  • De toestellen en andere installaties zijn in overeenstemming met de beoogde leeftijdscategorie.

  • Als er een skatevoorziening aanwezig is, dan zijn er geen gevaarlijke interacties met omstaanders mogelijk?

Groenvoorziening

  • Volgende bomen en planten mogen niet worden gebruikt.

  • Planten met doornen en stekels worden alleen functioneel voorzien als afscheiding of in ontoegankelijke zones.

Meubilair (banken, afboordingen, relingen, putdeksels, vuilnisbakken,...)

  • Zijn vrij van gevaren betreffende het gebruikte materiaal.

  • Zijn vrij van gevaren betreffende montage.

  • Zijn vrij van gevaren betreffende oppervlakteafwerking.

  • Zijn vrij van gevaren betreffende beklimbaarheid en valgevaar.

  • Zijn vrij van gevaren betreffende beknelling, beklemming, afklemming, verstikking of wurging.

  • Zijn vrij van gevaren betreffende brand.

  • Zijn vrij van gevaren betreffende snijden.<br>

  • Zijn vrij van gevaren betreffende contaminatie.

  • Elektrische installaties, inspectieputten en dergelijke zijn voldoende afgeschermd.

Informatie

  • Naam en adres van de verantwoordelijke uitbater is duidelijk zichtbaar.

  • Elk toestel is voorzien van een (per speelterrein) unieke alfanumerieke identificatie.

  • De toestellen voldoen aan EN1176. Zie identificatieplaatje op het toestel.

  • De toestellen die niet voldoen aan de norm EN1176 worden in gebruik genomen na risicoanalyse.

  • Er werden aandachtsborden geplaatst bij installaties die specifieke risico's inhouden. (bv water: niet drinkbaar , skatevoorziening: dragen PBM's verplicht,....)

  • Toestellen die als onveilig werden beoordeeld, worden afgeschermd of afgesloten zodat ze niet meer gebruikt kunnen worden.

Onderhoud

  • Gebrekkig onderhoud kan vermoed worden in de volgende gevallen:

  • Neem een foto.

Nazicht

  • De school is niet in het bezit van behoorlijk ingevulde schema’s met betrekking tot:

  • Dringend in orde brengen!

Deel B: ALGEMENE EISEN VOOR ALLE SPEELTOESTELLEN

Structuur en stevigheid

  • De belasting op een speeltoestel of op onderdelen ervan wordt onder andere bepaald door het aantal kinderen dat er gelijktijdig op aanwezig kan zijn.

  • De structuur van het toestel is voldoende stevig bij belasting?

  • Belast de toestellen en ga na hoe het toestel zich gedraagt. Functioneert het abnormaal?

  • Schenk bijzondere aandacht aan de toestellen met slechts één steunpunt. Problemen?

  • Er zijn scheuren of breuken aanwezig.

Toegankelijkheid

  • Hiermee bedoelen we de toegankelijkheid van volwassen bijvoorbeeld in noodsituaties.

  • Alle binnenruimtes van toestellen zijn zodanig dat een volwassene er hulp kan bieden aan kinderen in nood.

  • Indien een toestel een binnenruimte heeft waarin er afstanden zijn van meer dan 2 meter, gerekend vanaf de ingang, dan zijn er minimaal twee onafhankelijke openingen aanwezig waarvan geen enkele afmeting kleiner is dan een halve meter.

  • Elke voor kinderen toegankelijke binnenruimte is voorzien van minstens één opening waarvan geen enkele afmeting kleiner is dan een halve meter.

  • Deze openingen zijn zo gelegen dat een volwassene ze zonder hulpmiddel van buitenaf kan bereiken.

  • Deze openingen kunnen niet worden afgesloten.

Valbescherming

  • Leuningen, relingen en balustrades starten aan de laagste positie van de helling/baan of de trap.

Leuningen: denk aan trapleuning

  • De leuning bevindt zich op een afstand van niet minder dan 0.6 meter en niet meer dan 0.85 meter van de voetpositie.

  • De leuning is bestand tegen optredende belastingen.

  • De leuning voldoet aan de minimale vereisten van een handsteun. (Omringen het platform volledig behalve aan de toegangs- of uitgangsopeningen. De opening mag maximum 0.5 meter bedragen.)

Relingen: denk aan dek van een schip

  • De afstand van het loopoppervlak en het hoogste punt van een reling is niet minder dan 0.6 meter.

  • De afstand tussen het loopoppervlak en het hoogste punt van een reling is niet meer dan 0.85 meter.

  • De relingen zijn bestand tegen optredende belastingen.

  • De relingen omringen het platform volledig met uitzondering van de toegang- of uitgangsopeningen.

  • De breedte van deze openingen, met uitzondering van deze voor trappen, hellingbanen en bruggen, is maximaal 0.5 meter.

  • Voor trappen, hellingbanen en bruggen is de breedte van de opening niet groter dan de breedte van deze aangebouwde elementen.

Balustrades: denk aan balkon, zijkant trap en brug

  • De afstand tussen het loopoppervlak en het hoogste punt van een balustrade is niet minder dan 0.7 meter.

  • De balustrade nodigt niet uit tot beklimmen.

  • De balustrades zijn bestand tegen optredende belastingen.

  • De balustrade omringt het platform volledig met uitzondering van de toegangs- en uitgangsopeningen.

  • De breedte van deze openingen is maximaal 0.5 meter tenzij er een reling is voorzien ter hoogte van de opening.

  • Voor trappen, hellingbanen en bruggen is de breedte van de opening in de balustrade niet groter dan de breedte van deze aangebouwde elementen.

  • De openingen die toegang geven tot steile speelelementen zijn maximum 0.5 meter voor gemakkelijke toegankelijke speeltoestellen en maximum 1.2 meter voor alle andere speeltoestellen. (voorbeeld klimnet)

  • De balustrade spoort niet aan tot zitten.

  • Proefstuk C kan niet door de openingen tussen het platform en het laagste punt van een balustrade en tussen elk tussenliggend element.

  • Proefstuk C

    Proefstuk C.png

Valhoogte

  • Bij een vrije valhoogte groter dan 2 meter zijn alle platformen voorzien van een balustrade.

  • Bij een vrije valhoogte groter dan 0,6 meter maar kleiner dan 2 meter zijn alle platformen die gemakkelijk toegankelijk zijn voorzien van een balustrade.

  • Bij een vrije valhoogte groter dan 1 meter, maar kleiner dan 2 meter zijn niet gemakkelijk toegankelijke platformen voorzien van een reling.

  • Samenvattende schets voor gemakkelijk toegankelijke toestellen

  • Samenvattende schets voor niet-gemakkelijk toegankelijke toestellen

Handgreep en handsteun (handgreep kan je volledig omsluiten met je hand)

  • Bij alle toesteldelen die als handgreep dienen is de diameter niet kleiner dan 16 mm en niet groter dan 45 mm.

  • Bij alle toesteldelen die als handsteun dienen is de breedte van de greep niet groter dan 60 mm.

Oppervlakteafwerking

  • Het oppervlak van een speeltoestel is zo afgewerkt dat kinderen zich daaraan kunnen verwonden.

  • Neem een foto

  • Aanwezig hout vertoont splinters, die verwondingen zouden kunnen veroorzaken.

  • Neem een foto

  • Glasvezels steken uit.

  • Neem een foto

  • Oppervlakken vertonen scherpe uitsteeksels.

  • Neem een foto

  • Oppervlakken vertonen uitstekende spijkers.

  • Neem een foto

  • Oppervlakken vertonen uitstekende staaldraden.

  • Neem een foto

  • Uitstekende schroefdraden zijn niet afgeschermd met dopmoeren of dergelijke.

  • Neem een foto

  • Schroefkoppen en moeren (die minder dan 8 mm uitsteken) zijn niet vrij van bramen.

  • Neem een foto

  • Aanwezige lasverbindingen zijn niet gladgeslepen.

  • Neem een foto

  • Hoeken, randen of punten, zonder bescherming of afronding steken meer dan 8 mm uit.

  • Neem een foto

  • Hoeken, randen of punten die meer dan 8 mm uitsteken moeten:
    - ofwel beschermd zijn door een ander oppervlak dat zich op niet meer dan 25 mm van het verst uitstekend deel bevindt;
    - ofwel afgerond zijn met een minimale kromtestraal van 3 mm

  • Voorbeeldfiguren

Bewegende delen

  • Er zijn geen schuur- of verbrijzelingspunten aanwezig tussen bewegende en/of vaste delen.

  • Toestellen die schommelen of hobbelen op een boogvormige constructie hebben geen schuur- of verbrijzelingspunten, tenzij dergelijke punten ontoegankelijk zijn.

  • Assen en scharnierpunten zijn zodanig afgeschermd dat kledij of lange haren niet kunnen gegrepen of opgewikkeld worden.

  • Stootbelastingen worden steeds gedempt.

  • Er is minstens 400 mm vrije ruimte tussen de grond en de bewegende delen van een toestel die hangen door middel van vaste (rigide) bevestigingen.

Beknelling : hoofd en nek kunnen bekneld raken tussen schuivende of bewegende delen en in gedeeltelijk begrensde openingen of V-vormige openingen.

  • Gebruik voor het testen van volgende vereisten best de voorziene proefstukken.

  • Meer uitleg in de bijlage

  • Proefstuk C: torso

    Proefstuk C.png
  • Proefstuk D : groot hoofd

    Proefstuk D.png
  • Proefstuk E : klein hoofd

    Proefstuk E.png
  • Proefstuk V : andere

    Proefstuk V.png

Beknelling van kledij, lichaam, voeten en benen

  • Gebruik voor het testen van volgende vereisten best de voorziene proefstukken.

    speeltoestellen 5.PNG
  • Meer uitleg in de bijlage.

Beknelling van vingers, haren, armen en handen

  • Gebruik voor het testen van volgende best de voorziene proefstukken

    speeltoestellen 6.PNG
  • Meer uitleg in de bijlage.

Overzicht van beknellingen

  • Overzicht van voorbeelden beknelling

    speeltoestellen 7.PNG
  • Voorbeeld haar

    speeltoestellen 8.PNG

ZONE ROND SPEELTOESTELLEN

  • Begrippen

    SPEELTOESTELLEN 9.PNG
  • Valhoogte

    valhoogtebepaling schema.PNG
  • Vrije ruimte rond een speeltoestel

    speeltoestellen 10.PNG
  • De vrije ruimten van verschillende toestellen overlappen elkaar niet.

  • De vrije ruimte van een toestel overlapt de valruimte van een ander toestel niet.

  • De vrije ruimte van een toestel bevat geen enkel obstakel anders dan het gedeelte van het toestel die de gebruiker helpt bij het bewaren van zijn evenwicht.

  • Vrije ruimten worden niet doorkruist door de voornaamste looproutes van het speelterrein.

  • De valruimte is vrij van obstakels die een gebruiker kunnen kwetsen bij een val.

  • Minimale afmeting opvangzone

    opvangzonebepaling schema.PNG
  • Vanaf een vrije valhoogte van 60 cm en/of onder speeltoestellen met een gedwongen beweging bezit het oppervlak van de opvangzone aangepaste schokabsorberende eigenschappen.

  • Er bevinden zich geen onverwachte obstakels in de ruimte in, op of rond toestellen die verwondingen kunnen veroorzaken als de gebruiker er tegenaan loopt ( struikel of hoofdhoogte).

Bodemafwerking

  • De bodemafwerking levert geen struikelgevaar op.

  • De bodem is vrij van scherpe voorwerpen.

  • De bodem is vrij van gevaarlijk afval.

  • Het bodemmateriaal bevat geen giftige bestanddelen.

  • Van het bodemmateriaal is een identificatieattest door de fabrikant of leverancier beschikbaar.

  • Het bodemmateriaal in de opvangzone is aangepast aan de vrije valhoogte van het toestel.

Verankering

  • De verankering is uitgevoerd zoals voorgeschreven door de fabrikant of leverancier. (met attest-bevestiging door school)

Verbindingen

  • De verbindingen zijn zodanig uitgevoerd dat ze niet vanzelf kunnen losraken, tenzij ze daar speciaal voor werden ontworpen.

  • De verbinding zijn zo beveiligd dat ze niet zonder gereedschap kunnen worden losgemaakt.

  • De verbindingen zijn zo uitgevoerd dat ze geen verwondingen kunnen opleveren.

Slijtage

  • Toestelonderdelen vertonen geen sporen van overmatige slijtage.

  • Smeermiddelen lopen niet uit en verontreinigen het toestel niet.

  • De lagers vertonen geen overmatige speling.

Documenten over speeltoestellen

  • De uitbater is in het bezit van:

  • onderhoudsschema van elk speeltoestel.

  • inspectieschema van elk speeltoestel en opvolging.

  • verklaring van overeenstemming met de EN1176 per speeltoestel of een sluitende RA en daaruit volgende preventiemaatregelen per speeltoestel.

  • een sluitende RA van het speelterrein in zijn geheel.

  • de documenten van de fabrikant of leverancier met betrekking tot productinfo, de installatie en het onderhoud van het speeltoestel.

Aanduidingen op de speeltoestellen

  • Op het speeltoestel werd door de leverancier of fabrikant op een permanente en duidelijk leesbare wijze volgende info aangebracht.

  • Naam en adres van leverancier of zijn vertegenwoordiger.

  • Productiejaar

  • Referentie van de norm waaraan het speeltoestel voldoet.

  • Op het speeltoestel is een unieke alfanumerieke identificatie aangebracht.

Deel C: BIJZONDERE EISEN VOOR SPECIFIEKE SPEELTOESTELLEN

Van onderstaande speeltoestellen is een verklaring van overeenstemming volgens EN1176 beschikbaar

  • Schommels.

  • Glijbanen.

  • Kabelbanen.

  • Draaitoestellen.

  • Wippen.

  • Ruimtenetten.

  • Verplaatsbare doelen.

Zandbakken

  • Het gehalte organische stof in het zand is laag.

  • De zandlaag is voldoende dik (tussen 50 en 70 cm.)

  • De zandbak is zo gelegen dat de zon en regen hun zelfreinigende werking kunnen uitvoeren.

  • De onderlaag van de zandbak heeft een drainagelaag van zand of steenslag om regenwater snel in de bodem te laten wegzakken.

  • De zandbak wordt bij niet-gebruik afgeschermd om biologische vervuiling van dieren te voorkomen.

  • Deze afscherming mag niet lucht- of waterdicht zijn.

  • Het zand is niet behandeld met sproeistoffen.

  • De zandbak is niet bevuild met achtergelaten afval.

Verplaatsbare doelen

  • Alle verplaatsbare doelen zijn verankerd tijdens het gebruik.

The templates available in our Public Library have been created by our customers and employees to help get you started using SafetyCulture's solutions. The templates are intended to be used as hypothetical examples only and should not be used as a substitute for professional advice. You should seek your own professional advice to determine if the use of a template is permissible in your workplace or jurisdiction. You should independently determine whether the template is suitable for your circumstances.