Information

  • Document No.

  • Audit Title

  • Client / Site

  • Conducted on

  • Prepared by

  • Location
  • Personnel

Deel A: Omgeving en zonering

1. Inplanting

Verkeerssituatie

  • Als de ingang bij een drukke verkeersweg ligt, maakt een bord de weggebruiker attent op de aanwezigheid van het speelterrein

  • Er is voldoende afscheiding van het wegverkeer door:

  • voldoende afstand tussen ingang speelterrein en verkeersweg

  • hindernissen tussen ingang en wegverkeer

Natuurlijke omgeving

  • Er is voldoende afscheiding van:

  • aanwezige waterpartijen die niet tot het speelterrein behoren.

  • aanzienlijke hoogteverschillen die een onaanvaardbaar valrisico inhouden.

Voorzieningen die onverenigbaar zijn met spelende kinderen

  • Er is een ondoorgankelijke afscheiding tussen het speelterrein en volgende voorzieningen:

  • glascontainer

  • hondentoilet

  • parking

  • industrie

  • installatie met hinderlijke straling

Omsloten ruimtes

  • Er is aandacht voor de gevaren van het klimaat:

  • onvoldoende ventilatie

  • onvoldoende verlichting

Verlichting

  • Er is aandacht voor de gevaren ten gevolge van:

  • onvoldoende natuurlijke omgevingsverlichting

  • onvoldoende kunstmatige omgevingsverlichting

Hulp

  • Het speelterrein is voldoende bereikbaar en toegankelijk, rekening houdend met de vereisten in geval van defecten, noodsituaties en evacuaties

Deel A

2. Omheiningen en afschermingen

  • Het speelterrein is omheind met een hek

  • Houten hek

  • Er mogen geen gedeelten afgebroken zijn.

  • Er mogen geen scherpe punten of uitsteeksels aanwezig zijn.

  • Het vastmaken met spijkers wordt afgeraden.

  • Bouwdelen uit hout moeten zo zijn ontworpen dat neerslag ongehinderd kan aflopen of afdruppelen en waterophoping wordt vermeden.

  • Houten delen moeten een voldoende duurzaamheid bezitten.

  • Houten delen die kwetsbaar zijn voor rot moeten chemisch behandeld zijn om een extra duurzaamheid te verkrijgen.

  • Er mogen geen splinters die verwondingen kunnen veroorzaken aanwezig zijn.

  • Er mogen geen teerproducten gebruikt worden om de houten constructiedelen te beschermen.

  • De gebruikte hardboard-, triplex- en multiplexplaten moeten geschikt zijn voor buitengebruik.

  • Kopse kanten moeten afgerond zijn.

  • De verflaag moet in goede staat zijn (niet gebarsten of afbladerend).

  • Metalen hek

  • Er zijn geen scherpe randen aanwezig.

  • Open buiseinden zijn afgedicht.

  • Er is geen uitwendige corrosie.

  • Er is geen inwendige corrosie.

  • Er is geen waterinsijpeling.

  • Blote metalen delen zijn afgeschermd van direct zonlicht.

  • De verf bladdert niet af.

  • Kunststof hek

  • Er zijn geen scherpe randen.

  • Er is informatie van de fabrikant beschikbaar ivm de termijn waarna brosheid optreedt.

  • Er zijn geen uitstekende of zichtbare glasvezels aanwezig.

  • Er zijn geen beschadigingen.

  • Er is geen extreme slijtage.

  • Het materiaal vertoont geen brosheid.

  • Er zijn geen scherpe punten of uitsteeksels.

  • De beschermende gelcoating mag niet afgesleten zijn.

  • Betonnen hek

  • De bewapening is niet zichtbaar.

  • Het beton heeft een voldoende dichtheid. (minstens klasse B25)

  • Er zijn geen ongepaste ruwe oppervlakten.

  • Er zijn geen afgebroken stukken beton aanwezig.

  • Er zijn geen scherpe punten of uitsteeksel aanwezig.

  • Giftige stoffen

  • Er worden geen giftige stoffen gebruikt bij de constructie, het onderhoud en de herstellingen.

  • Asbest

  • Lood

  • Teerproducten

  • Carbolineum

  • PCB's

Deel A2

Structurele integriteit

  • De belasting op een speeltoestel of op onderdelen ervan wordt onder andere bepaald door het aantal kinderen dat er gelijktijdig op aanwezig kan zijn.

  • Heeft het gebruik al sporen nagelaten die wijzen op een gebrek aan structurele integriteit?

  • Zie verder bij norm EN 1176-1 §4.2.2.

  • Belast de toestellen en ga na hoe het toestel zich gedraagt. Functioneert het abnormaal?

  • Zie verder bij norm EN 1176-1 §4.2.2

  • Schenk bijzondere aandacht aan de toestellen met slechts één steunpunt. Problemen?

  • Zie verder bij norm EN 1176-1 §4.2.2

  • Er zijn scheuren of breuken aanwezig.

  • Krimpscheuren zijn toegelaten uitgezonderd ter hoogte van een verbinding.

Toegankelijkheid

  • Hiermee bedoelen we de toegankelijkheid van volwassen bijvoorbeeld in noodsituaties.

  • Alle binnenruimtes van toestellen zijn zodanig dat een volwassene er hulp kan bieden aan kinderen in nood.

  • Indien een toestel een binnenruimte heeft waarin er afstanden zijn van meer dan 2 meter, gerekend vanaf de ingang, dan zijn er minimaal twee onafhankelijke openingen aanwezig waarvan geen enkele afmeting kleiner is dan een halve mater.

  • Elke voor kinderen toegankelijke binnenruimte is voorzien van minstens één opening waarvan geen enkele afmeting kleiner is dan een halve meter.

  • Deze openingen zijn zo gelegen dat een volwassene ze zonder hulpmiddel van buitenaf kan bereiken.

  • Deze openingen kunnen niet worden afgesloten.

Valbescherming

  • Leuningen, relingen en balustrades starten aan de laagste positie van de helling/baan of de trap.

Leuningen

  • De leuning bevindt zich op een afstand van niet minder dan 0.6 meter en niet meer dan 0.85 meter van de voetpositie.

  • De leuning is bestand tegen optredende belastingen.

  • De leuning voldoet aan de minimale vereisten van een handsteun.

  • De breedte van de greep mag niet groter zijn dan 60 mm!

Relingen

  • De afstand van het loopoppervlak en het hoogste punt van een reling is niet minder dan 0.6 meter.

  • De afstand tussen het loopoppervlak en het hoogste punt van een reling is niet meer dan 0.85 meter.

  • De relingen zijn bestand tegen optredende belastingen.

  • De relingen omringen het platform volledig met uitzondering van de toegang- of uitgangsopeningen.

  • De breedte van deze openingen, met uitzondering van deze voor trappen, hellingbanen en bruggen, is maximaal 0.5 meter.

  • Voor trappen, hellingbanen en bruggen is de breedte niet groter dan de breedte van deze aangebouwde elementen.

Balustrades

  • De afstand tussen het loopoppervlak en het hoogste punt van een balustrade is niet minder dan 0.7 meter.

  • De balustrade nodigt niet uit tot beklimmen.

  • De balustrades zijn bestand tegen optredende belastingen.

  • De balustrade omringt het platform volledig met uitzondering van de toegangs- en uitgangsopeningen.

  • De breedte van deze openingen is maximaal 0.5 meter tenzij er een reling is voorzien ter hoogte van de opening.

  • Voor trappen, hellingbanen en bruggen is de breedte van de opening in de balustrade niet groter dan de breedte van deze aangebouwde elementen.

  • De openingen die toegang geven tot steile speelelementen zijn maximum 0.5 meter voor gemakkelijke toegankelijke speeltoestellen en maximum 1.2 meter voor alle andere speeltoestellen.

  • De balustrade spoort niet aan tot zitten.

  • Proefstuk C kan niet door de openingen tussen het platform en het laagste punt van een balustrade en tussen elk tussenliggend element.

  • Proefstuk C

    Proefstuk C.png

Valhoogte

  • Bij een vrije valhoogte groter dan 2 meter zijn alle platformen voorzien van een balustrade.

  • Bij een vrije valhoogte groter dan 0,6 meter maar kleiner dan 2 meter zijn alle platformen die gemakelijk toegankelijk zijn voorzien van een balustrade.

  • Bij een vrije valhoogte groter dan 1 meter, maar kleiner dan 2 meter zijn niet gemakkelijk toegankelijke platformen voorzien van een reling.

Handgreep en handsteun

  • Bij alle toesteldelen die als handgreep dienen is de diameter niet kleiner dan 16 mm en niet groter dan 45 mm.

  • Bij alle toesteldelen die als handsteun dienen is de breedte van de greep niet groter dan 60 mm.

Oppervlakteafwerking

  • Het oppervlak van een speeltoestel is zo afgewerkt dat kinderen zich daaraan niet kunnen verwonden.

  • Aanwezig hout vertoond geen splinters, die verwondingen zouden kunnen veroorzaken.

  • Glasvezels steken niet uit.

  • Oppervlakken vertonen geen scherpe uitsteeksels.

  • Oppervlakken vertonen geen uitstekende spijkers.

  • Oppervlakken vertonen geen uitstekende staaldraden.

  • Uitstekende schroefdraden zijn afgeschermd met dopmoeren of dergelijke.

  • Schroefkoppen en moeren (die minder dan 8 mm uitsteken) zijn vrij van bramen.

  • Aanwezige lasverbindingen zijn gladgeslepen.

  • Hoeken, randen of punten, zonder bescherming of afronding steken maximum 8 mm uit.

  • Hoeken, randen of punten die meer dan 8 mm uitsteken moeten: - ofwel beschermd zijn door een ander oppervlak dat zich op niet meer dan 25 mm van het verst uitstekend deel bevindt; - ofwel afgerond zijn met een minimale kromtestraal van 3 mm

Bewegende delen

  • Er zijn geen schuur- of verbrijzelingspunten aanwezig tussen bewegende en/of vaste delen.

  • Toestellen die schommelen of hobbelen op een boogvormige constructie hebben geen schuur- of verbrijzelingspunten, tenzij dergelijke punten ontoegankelijk zijn.

  • Assen en scharnierpunten zijn zodanig afgeschermd dat kledij of lange haren niet kunnen gegrepen of opgewikkeld worden.

  • Stootbelastingen worden steeds gedempt.

  • Er is minstens 400 mm vrije ruimte tussen de grond en de bewegende delen van een toestel die hangen door middel van vaste (rigide) bevestigingen.

Beknelling

  • Gebruik voor het testen van volgende vereisten best de voorziene proefstukken.

  • Proefstuk C: torso

    Proefstuk C.png
  • Proefstuk D : groot hoofd

    Proefstuk D.png
  • Proefstuk E : klein hoofd

    Proefstuk E.png
  • Proefstuk V : andere

    Proefstuk V.png

Hoofd- en nekbeknelling

  • Openingen waarbij minder dan 0.6 meter onder de onderste rand aan beide zijden steeds een stavlak beschikbaar is, leveren geen gevaar op, aangezien het kind dan steun voor de voeten heeft.

  • Geheel begrensde openingen : gebruik proefstuk C, D, E.

  • De proefstukken moeten achtereenvolgens loodrecht voor de opening worden gebracht. De opening moet:

  • ofwel de doorgang van proefstuk C en E verhinderen.

  • ofwel de proefstukken C, D en E doorlaten.

  • Gedeeltelijk begrensde openingen en V-vormige openingen : gebruik proefstuk V

  • ofwel mag de opening niet toegankelijk zijn voor een loodrecht ingebracht deel B van het proefstuk V

  • Indien de opening toch toegankelijk is voor deel B van het proefstuk V, moet de opening conform zijn met de vereisten gesteld in functie van deel A van het proefstuk V. Hiertoe wordt deel A parallel met het vlak van de opening ingebracht, maar wel onder alle hoeken, en dit tot dat het proefstuk rust op de randen van de opening.

The templates available in our Public Library have been created by our customers and employees to help get you started using SafetyCulture's solutions. The templates are intended to be used as hypothetical examples only and should not be used as a substitute for professional advice. You should seek your own professional advice to determine if the use of a template is permissible in your workplace or jurisdiction. You should independently determine whether the template is suitable for your circumstances.